Het lachgasverbod en het huurrecht

Sinds 1 januari 2023 is het lachgasverbod van kracht. Vanaf die datum staat lachgas op lijst II van de Opiumwet en is het o.a. verboden om lachgas binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te verkopen, af te leveren, te verstrekken, te vervoeren en aanwezig te hebben (art. 3 Opiumwet). Slechts het professioneel gebruik van lachgas voor medische en technische doeleinden en het gebruik van lachgas als toevoeging aan voedingsmiddelen blijft toegestaan. Wat betekent dit voor de huurrechtpraktijk?

Situatie voor het verbod

Ook al voor het ingaan van het verbod blijkt uit de rechtspraak dat de handel in lachgas, maar ook het aanwezig hebben en gebruik van lachgas kan leiden tot het beëindigen van de huurovereenkomst. De rechter wees dan de gevorderde ontbinding of ontruiming toe omdat sprake was van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst wegens slecht huurderschap omdat dan bijvoorbeeld sprake was van overlast, van gevaarzettend gedrag door opslag of het bedrijfsmatig gebruik van de woning. 

Nieuwe situatie per 1 januari 2023

Per 1 januari 2023 kan de verhuurder ook een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst instellen omdat sprake is van schending van de Opiumwet. Er zijn dan twee situaties mogelijk: de huurovereenkomst met een beding en een huurovereenkomst zonder beding.

Beding in huurovereenkomst

In de huurovereenkomst wordt vaak een ‘drugsbeding’ opgenomen, waarin is opgenomen dat het niet is toegestaan om activiteiten in het gehuurde te verrichten die in strijd zijn met de Opiumwet en dat als huurder dit toch doet hij meteen een boete verbeurd. Een voorbeeld hiervan is art. 11.1 van het ROZ-model woonruimte 2017. In de algemene bepalingen van dit ROZ-model wordt verder uitgewerkt dat het handelen in strijd met de Opiumwet de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Indien de verhuurder het ROZ-model gebruikt of een drugsbeding in de huurovereenkomst heeft opgenomen van soortgelijke strekking is het lachgasverbod dus automatisch opgenomen in de huurovereenkomst. Het handelen in strijd met het drugsbeding levert een tekortkoming in de nakoming van de verbintenissen uit de huurovereenkomst op, waardoor er ontbinding van de huurovereenkomst kan worden gevorderd.

Geen beding in de huurovereenkomst

Als er geen drugsbeding in de huurovereenkomst is opgenomen heeft te gelden dat de verhuurder nog steeds de ontbinding van de huurovereenkomst kan vorderen wegens het handelen in strijd met de Opiumwet. Er is dan immers sprake van slecht huurderschap in de zin van art. 7:213 BW op grond waarvan de verhuurder ontbinding van de huurovereenkomst kan vorderen. Wij adviseren echter om altijd een drugsbeding in de huurovereenkomst op te nemen, omdat in dat geval expliciet tussen partijen is overeengekomen dat handelen in strijd met de Opiumwet niet is toegestaan in het gehuurde.

Of de rechter de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst (met of zonder beding) ook toewijst hangt echter af van de omstandigheden van het geval. De rechter zal immers moeten beoordelen of de toerekenbare tekortkoming van de huurder ernstig genoeg is waardoor de ontbinding van de huurovereenkomst is gerechtvaardigd. Gelet op de grote maatschappelijke problemen die lachgasgebruik met zich meebrengt – wat ook een van de redenen is dat lachgas nu wordt verboden – ligt het in de lijn der verwachtingen dat de rechter streng zal zijn en de ontbinding sneller zal toewijzen indien in strijd met het verbod zal worden gehandeld. Of dit ook het geval is zal de rechtspraak moeten gaan uitwijzen.

Sluiting burgemeester

Naast dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden brengt de invoering van het lachgasverbod ook met zich mee dat de burgemeester de bevoegdheid heeft om op grond van art. 13b van de Opiumwet een last onder bestuursdwang op te leggen als in de woning lachgas wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, danwel aanwezig is. De burgemeester kan dan dus een woning of pand sluiten wanneer in dat pand in lachgas wordt gehandeld en betrokkene niet in het bezit is van een ontheffing voor het verrichten van handelingen met lachgas op grond van de artikelen 6 en 8 Ow, of het lachgas niet bestemd is voor technische doeleinden of als voedingsadditief. De verhuurder kan de woning dan niet langer ter beschikking stellen en de huurovereenkomst vervolgens buitengerechtelijk ontbinden op grond van 7:231 lid 2 BW.

Advies of advocaat nodig?

Voor meer informatie en juridische bijstand in kwesties als deze kunt u contact opnemen met Brugrecht advocaten op tel: 070-326 328 1 of per mail: info@brugrecht.nl

Dit artikel is actueel op de datum van publicatie, vanwege de continue ontwikkeling van het recht kan de inhoud op een later moment niet meer up to date zijn.