huurovereenkomst

Eenvoudigere beëindiging medehuur?

Eenvoudigere beëindiging medehuur? 

Uit vaste rechtspraak volgt dat een wettelijke medehuurder (echtgenoot of de geregistreerde partner) op voet van artikel 7:266 lid 5 BW de rechter kan verzoeken om het alleen huurrecht. Als dit wordt toegewezen, eindigt de huurovereenkomst met de andere wettelijke medehuurder en heeft dit, ondanks dat de verhuurder geen partij is geweest bij de procedure, ook gelding ten opzichte van de verhuurder. 

Er bestond onduidelijkheid over of de wettelijke bepalingen die betrekking hebben op wettelijke medehuurders (zie hiervoor), een op een gelden voor contractuele medehuurders ex art. 7:267 BW (de huurders staan beiden op het contract, zoals samenwoners of woningdelers). Aan de Hoge Raad zijn toen de volgende zogenaamde prejudiciële vragen gesteld: 

1. Is de verhuurder gebonden aan een op grond van artikel 7:267 lid 7 BW berustende rechterlijke beslissing? 

2. Geldt overeenkomstige toepassing van artikel 7:267 lid 7 BW bij gezamenlijk huur door twee of meerdere huurders? 

Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad  geantwoord en wijst hij er bij de eerste vraag op dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat het de bedoeling is geweest van de wetgever om zowel in de situatie waarin sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, als in de situatie waarin door de huurder en een derde een verzoek is gedaan tot medehuurschap, een vergelijkbare bescherming te bieden. Ook medehuurders in de zin van artikel 7:267 BW hebben de mogelijkheid om zich tot de rechter te wenden ter bescherming van zijn recht op ‘zijn huis’, de verhuurder kan dit niet tegenhouden, aldus de Hoge Raad.  Het antwoord op de eerste vraag is dan ook bevestigend.

Ter onderbouwing van zijn antwoord op de tweede vraag verwijst de Hoge Raad naar een eerdere uitspraak uit 2007  waarin geoordeeld was dat artikel 7:266 lid 5 BW (verzoek om alleen huurrecht) ook van toepassing is op echtgenoten/geregistreerde partners die tevens contractueel medehuurders zijn. Deze eerdere uitspraak en de wens van de wetgever om gelijke bescherming te bieden aan andere contractuele medehuurders dan echtgenoten en geregistreerde partners, maakt dat de Hoge Raad de tweede vraag ook bevestigend heeft beantwoord. 

Voornoemde uitspraak van de Hoge Raad heeft tot gevolg dat het voor zowel echtgenoten en geregistreerde partners als voor contractuele medehuurders (twee of meer) mogelijk is dat de huur door de rechter wordt toegewezen aan één van de huurders. Voor verhuurders kan dit mogelijk een ongunstig effect hebben omdat de verhuurder er immers bewust voor heeft gekozen om een huurovereenkomst aan te gaan met meerdere personen (om zo meerdere verhaalsmogelijkheden te hebben). Op basis van deze uitspraak kan de verhuurder op enig moment geconfronteerd worden met slechts één huurder, die niet aan zijn of haar huurverplichting voldoet en geen verhaal biedt. 

Meer informatie

Advies of een advocaat nodig? 

Mocht u als huurder of verhuurder tegen juridische vragen of problemen aanlopen bij een kwestie omtrent (de beëindiging van) medehuurschap, dan kunt u altijd vrijblijvend contact met ons opnemen. Voor meer informatie en juridische bijstand in kwesties als deze kunt u contact opnemen met Brugrecht advocaten op tel: 070-3263281 of per e-mail: info@brugrecht.nl

Dit artikel is actueel op de datum van publicatie, vanwege de continue ontwikkeling van het recht kan de inhoud op een later moment niet meer up to date zijn. 

 

Geschreven door:
Sanne Uilkema, vastgoed advocaat bij Brugrecht